Afzeikmaatschappij
Waren we in de
prestatiemaatschappij nog op zoek naar winnaars, ondertussen
zijn we beland in een wereld van ongezouten kritiek en
elkaar tot op het bot afzeiken. Eén van de eerste vruchten daarvan
was Idols.
Voor wie het programma niet kent, hier een korte
uitleg. Mensen mogen een stukje zingen en worden beoordeeld
door een zogenaamd serieuze jury. De zogenaamd beste zangers
(m/v) mogen de week daarop weer een kunstje doen en
uiteindelijk komt er een zogenaamd idool van het toneel
afrollen. Dit alles wordt zogenaamd opgeleukt door het
glasharde oordeel van de zogenaamd vakbekwame jury. Die
vreselijke jury, altijd paraat met snerende opmerkingen en
afbouwende kritiek, is een jury die door het afzeiken heen,
het moois niet meer ziet.
‘Plop’, hoor ik ineens,
‘uiteengespatte jongensdromen’. Daarom is het tijd voor een
oordeel over die jury. Ex-idool Jerney moet verbannen
worden, naar een eiland met allemaal disco’s waar ze alleen
maar Earth & Fire-platen draaien. Er moet een
schoolpleinverbod komen voor Glibber-Jan. En als er nog een
Mars-missie gepland staat, graag een plaatsje vrijmaken in
de Beagle 2 voor Edwin J. met zijn geniepige Darth
Vader-blik. Plop!
Plop! Terug uit mijn wraakzinnige droom, krijg ik nog
het epiloog van een idols-aflevering voorgeschoteld. Het
afzeiken gaat verder. De zeven grootste falers mogen een
lied zingen op de middenstip van het Gelredome. Welke
ziektekiem heeft dat verzonnen? Weggehoond werden ze. En het
volk maar lachen achter die beeldbuis. Het is snering en
inslag! Maar dat ene meisje had het door. Zij wist dat ze
erbij gelapt waren en als gladiatoren voor de leeuwen zijn
gegooid. Je kon het zien aan die traan in haar
linkerooghoek. Alleen dat beeld al, dat had een veto moeten
zijn om de dvd niet uit te brengen. Maar de dvd kwam er
toch. We leven tenslotte in een afzeikmaatschappij. Voor gek
staan, is big business. De publieke schandpaal is weer
terug. We zoeken geen idolen meer. We zoeken dromers en
dwazen, zodat we lekker kunnen afzeiken. Op jacht naar het
uitvergroten van andermans falen. Wellicht omdat we zelf
geen winnaar meer willen zijn.